Binnen participatief jeugdonderzoek is het belangrijk om jongeren van begin tot eind mee te nemen in het onderzoeksproces. Als senior projectleider en onderzoeker heeft Geeske Strating al 23 jaar ervaring met participatief jeugdonderzoek bij Stichting Alexander. Wat houdt dit dan in? Wat zijn de stappen in het onderzoeksproces en wat levert het jongeren zelf op? Benieuwd naar haar ervaringen en waar je op moet letten als je zelf participatief jeugdonderzoek uitvoert? Lees dan verder.
Wat houdt participatief jeugdonderzoek in?
Waar het in de kern om draait is dat je jongeren betrekt van begin tot eind in onderzoek wat over hen gaat. Jongeren kunnen vanuit hun eigen perspectief, leefwereld en ervaringskennis het onderzoek mede vormgeven. Dit houdt in dat je ze bijvoorbeeld niet alleen interviewt, maar ze ook bij het ontwerp van het onderzoek betrekt. Je operationaliseert de hoofdvragen met jongeren en kijkt samen hoe een onderzoek aangepakt moet worden. Bijvoorbeeld wélke jongeren we in een bepaalde wijk kunnen bereiken en hoé we ze kunnen bereiken. Zo probeer je de kennis van jongeren te vervlechten met professionele kennis, zodat je de kwaliteit van het onderzoek kunt waarborgen.
Vaak hebben de jongeren ook een actieve rol in de uitvoering. Ze volgen bijvoorbeeld trainingen om zelf interviews te houden met andere jongeren. Dat hoeft niet altijd. Soms zeggen jongeren dat het beter is als interviews door een professionele interviewer worden gehouden, en is dat ook veiliger voor de jongeren zelf. Zo wil je bepaalde dingen liever niet aan leeftijdsgenoten vertellen. De uitvoering verschilt dus per thema, maar de kern is dat je dit samen met jongeren beslist.
“De kern is dat je samen met jongeren beslist”
Wat is het verschil tussen participatief onderzoek en participatief actieonderzoek?
In participatief actieonderzoek ga je samen met je doelgroep een onderzoek vormgeven en uitvoeren, en hier zit altijd een actiecomponent bij. Als er een probleem of kwestie is waar je met je doelgroep onderzoek naar gaat doen, bedenk je samen welke actie zou kunnen helpen om dit op te lossen. Deze oplossing wordt vervolgens ook uitgevoerd. Onderdeel van je onderzoek is dat je samen gaat onderzoeken of deze werkt of niet, en wat er misschien nog verbeterd kan worden aan je oplossing.
Bij participatief jeugdonderzoek is dat actiecomponent niet altijd aanwezig, wat deels te maken heeft met de positie die jongeren in de samenleving hebben. Jongeren zijn vaak niet degenen die de beslissingen mogen maken om een oplossing door te voeren. Ze kunnen conclusies trekken en adviezen en oplossingsrichtingen aangeven, maar daarna is het meestal aan de politiek of aan beleidsmakers om te kijken of en hoe er wat mee gedaan kan worden. Ik vind dat wel jammer, maar zo zit de systeemwereld in elkaar. Af en toe krijgen we wel de kans om jongeren te betrekken bij de implementatie van een oplossing tijdens een onderzoek.
Waarom is het belangrijk dat participatief jeugdonderzoek bestaat?
Zo sluit onderzoek veel beter aan bij de leefwereld van jongeren zelf. Wanneer je als onderzoeker nadenkt over een kwestie en hier vragen bij gaat bedenken, mis je bepaalde contexten uit de leefwereld van jongeren die niet in je onderzoeksvraag aan de orde komen maar die wel belangrijk zijn om de vraag te beantwoorden. Wanneer je in de beginfase die context juist samen met jongeren verkent, krijg je hier een veel breder beeld van. De ervaringskennis die zij hebben is belangrijk om een kwestie te gaan onderzoeken. Daarnaast creëer je beleid wat beter aansluit bij jongeren omdat ze zelf mee hebben gedacht in het onderzoek en hun perspectief is meegenomen. En jongeren hebben hier ook recht op. Nog steeds wordt er veel onderzoek naar jongeren gedaan waarbij de jongeren geen enkele inspraak of zeggenschap hebben, terwijl het wel gaat over hun levens. Eigenlijk is dat heel gek.
“Wanneer je in de beginfase van je onderzoek de context juist samen met jongeren verkent, krijg je een veel breder beeld van deze context.”
Zit er ook verschil tussen kinder- en jongeren participatief jeugdonderzoek?
Ja en nee. Vaak denken mensen dat ze er rekening mee moeten houden dat kinderen nog kinderen zijn, maar de behoefte die kinderen hebben in onderzoek als het gaat om begeleiding en structuur verschilt niet van andere leeftijdsgroepen. Eerst leren we elkaar goed kennen: Waar ben je goed in en wat kan je al? Wat lijkt je moeilijk? Wat denk je dat jij kan inbrengen in het onderzoek en wat wil je leren? Wat wil je wel en niet doen? Zo krijg je als team een beetje voeling met elkaar. Die stappen zijn voor kinderen en jongeren in participatief jeugdonderzoek altijd hetzelfde.
Echter kunnen de methoden die kinderen en jongeren gaan toepassen binnen het onderzoek verschillend zijn. Hoe jonger ze zijn, hoe bewuster we visuele methoden gebruiken zoals tekenen, knutselen en werken met foto’s en filmpjes. Dus gebruikmaken van een creatieve methode. Hoe ouder kinderen worden, hoe eerder zij geneigd zijn om zelf te kiezen voor talige methoden, zoals groepsgesprekken, interviews of enquêtes. Uiteindelijk is het niet het leeftijdsverschil wat het grootste verschil maakt; ieder onderzoek is maatwerk, en met de groep bepaal je wat de aanpak is. Het niveau van de groep speelt hierbij ook een belangrijke rol. Bij de ene groep zal meer ondersteuning vanuit ons nodig zijn om de kwaliteit van het onderzoek en de dataverzameling te waarborgen. Bij het andere onderzoek sta je versteld van wat kinderen en jongeren allemaal zelf bedenken en met welke ideeën ze komen.
Waar moet op gelet worden tijdens het uitvoeren van participatief jeugdonderzoek?
Jongeren steken energie en tijd in een onderzoek, ze zijn hier vaak een paar maanden heel intensief mee bezig. De belangrijkste voorwaarde is dat dit wordt gezien, erkend, gewaardeerd en dat er daadwerkelijk wat mee gebeurt. Ik vind het daarom belangrijk dat een opdrachtgever hier nauw bij betrokken is. Dat zie ik ook echt als mijn rol, om een groep jongeren te begeleiden en de opdrachtgever daarbij te laten aanhaken, mee te laten kijken en om hier samen van te leren. Dit om de kans zo groot mogelijk te maken dat er daadwerkelijk wat gebeurt met de uitkomsten.
Het tweede is dat er voldoende tijd en ruimte moet zijn voor de jongeren om hun eigen draai aan zo’n onderzoek te geven. Dat een opdrachtgever oprecht geïnteresseerd is in het perspectief van de jongeren en niet van tevoren al heeft bedacht wat eruit moeten komen of wat hij of zij verwacht. Dat is belangrijk, dat er oprechte interesse en openheid is bij alle partijen. Tot slot moet je goede begeleiding geven. Een onderzoek is super leerzaam en je ziet de jongeren in elk proces ontzettend groeien, maar dat lukt alleen als je ze daarbij de juiste begeleiding geeft. Jongeren zelf laten ontdekken en vertrouwen geven, zonder dat ze daar helemaal in gaan zwemmen en eigenlijk niet goed weten wat ze moeten doen. Daar moet je een balans in vinden.
“Jongeren steken energie en tijd in een onderzoek. Ze zijn hier een paar maanden heel intensief mee bezig. De belangrijkste voorwaarde is dat dit wordt gezien, erkend, gewaardeerd en dat er daadwerkelijk wat mee gebeurt. Ik vind het daarom belangrijk dat een opdrachtgever hier nauw bij betrokken is”.
Hoe merk je dat er soms in een onderzoek niet genoeg tijd of ruimte aan jongeren wordt gegeven?
Als je kijkt naar systeemwereld versus leefwereld. In de systeemwereld is het vaak zo dat een budget binnen een bepaalde tijd besteed moet zijn. Dan komen opdrachtgevers bij ons en willen met dat budget participatief jeugdonderzoek doen. Dat is een fantastisch initiatief, maar als er een strakke deadline is en geen ruimte voor verrassingen onderweg, maakt dat het participatief jeugdonderzoek wel ingewikkeld aangezien dingen soms langer duren of anders lopen dan je vooraf dacht. Het is een proces waarin flexibiliteit wordt verwacht van mensen en soms is de systeemwereld daar niet helemaal op ingericht. Daar ben je dan mee aan het schipperen. Soms doe je dingen dan net op een andere manier dan je eigenlijk zou willen om toch het maximale eruit te kunnen halen.
Welke verschillende fases doorloop je in participatief jeugdonderzoek?
Je begint altijd met de oriëntatiefase, dus verkenning van de situatie met de doelgroep samen. We creëren samen een beeld van een probleem, kwestie of kennisvraag waar we meer over willen weten. In de tweede fase, de ontwerpfase, maken we vervolgens een plan: Wat moeten we onderzoeken en hoe gaan we dat onderzoeken? Dat kan op veel verschillende manieren, maar meestal doen jongeren zelf of (deels) met ons interviews of focusgroepen met andere jongeren. Onze professionele kennis speelt in deze fase een grote rol, maar de jongeren kunnen met hun ervaring en perspectief aangeven wat zij wel en niet vinden werken. Soms denken wij bijvoorbeeld aan het uitvoeren van focusgroepen omdat je dan veel jongeren kunt spreken. Maar sommige jongeren vinden het niet fijn om over een bepaald thema met andere jongeren in gesprek te gaan. Het voelt voor hen dan veiliger om diepte-interviews te houden. Het is super waardevol als een jongere dit inbrengt, zo sluit je met het ontwerp van het onderzoek optimaal aan bij die perspectieven.
Hierop volgt de fase van uitvoering, waarin de dataverzameling plaatsvindt. Ofwel de jongeren doen de dataverzameling onder onze begeleiding, of wij doen het zelf waarbij de jongeren met ons meekijken. Daarna vindt de fase van analyseren en concluderen plaats. Wij doen de eerste grove analyse van de data zelf, zonder dat we dit al gaan interpreteren of verklaringen zoeken. We ordenen de data op zo’n manier dat we hier samen met de jongeren naar kunnen kijken en bespreken: wat valt je op? Waar heb je misschien al een verklaring voor? Welke verdiepende vragen roept dit op? Dit helpt ons om zicht te krijgen op prioriteiten en belangrijke uitkomsten. Als jongeren veel verdiepende vragen hebben organiseren we vaak een duidingssessie, waarbij deze vragen nogmaals aan de groep worden voorgelegd. Er wordt nagedacht over eventuele antwoorden op deze vragen en conclusies die we hieraan kunnen verbinden. Binnen participatief jeugdonderzoek verbinden wij als onderzoekers geen conclusies aan de data, dat laten we de doelgroep zelf doen. Wij faciliteren dit op een gestructureerde wijze.
Adviezen geven is meestal de laatste fase van onderzoek. Soms is er nog een bijeenkomst waarin we professionals uitnodigen om met jongeren in gesprek te gaan over hun aanbevelingen en ideeën. Het is heel waardevol om dit van de jongeren zelf te horen. Maar ook voor de jongeren zelf, omdat systeemwereld en leefwereld zo letterlijk bij elkaar komen en met elkaar in gesprek gaan.
“Soms hebben we een bijeenkomst waarin we professionals uitnodigen om met jongeren in gesprek te gaan over hun aanbevelingen en ideeën. Het is heel waardevol om dit van de jongeren zelf te horen. Maar ook voor de jongeren zelf, omdat systeemwereld en leefwereld zo letterlijk bij elkaar komen.
Hoe waarborg je de kwaliteit van participatief onderzoek?
Door de onderzoeksstappen goed uit te werken. Ook borg je de kwaliteit door samen te werken met een team van onderzoekers/collega’s waarmee je regelmatig reflecteert op wat er gebeurt en op wat er wordt opgehaald. Participatief jeugdonderzoek wordt soms gezien als een soort jongerenwerk en een leuk project wat je samen met jongeren doet. Maar we zijn wel onderzoekers, en als je dit type onderzoek op een goede manier uitvoert, documenteert, verantwoordt en hierop reflecteert en bijstelt dan is het een vorm van wetenschappelijk onderzoek. Voor mijzelf geeft dat veel houvast om het op die manier te doen. Daarmee inspireer je opdrachtgevers ook weer om deze vorm van onderzoek serieus te nemen.
Hoe werven jullie jongeren om deel te nemen?
Op het moment dat jongeren niet eerder hebben ervaren dat ze gehoord, gezien en serieus genomen worden, is het vaak uit zelfbescherming dat ze niet mee willen doen. Uit angst voor teleurstelling. Echter, wanneer jongeren worden gevraagd door iemand die ze vertrouwen en hen wel serieus neemt, zoals een jongerenwerker of een bevlogen docent, is dat vaak de sleutel. In onze werving gaan wij daarom op zoek naar dit soort intermediairs en soms proberen we ook zelf die intermediairs te zijn. Ik ga regelmatig naar scholen of plekken waar veel jongeren zijn om mezelf voor te stellen en gesprekjes aan te knopen. Als jongeren dan voelen en merken dat ze serieus worden genomen door iemand die nieuwsgierig is naar wat zij denken, vinden of voelen, dan willen ze je nog wel eens het voordeel van de twijfel geven. Ze moeten het voelen. Wij zeggen altijd: participatie leidt tot meer participatie. En dat heeft echt met houding, bejegening en luisteren te maken. Dat is geen trucje, maar iets wat je gewoon moet hebben. Ook zal niet iedere jongere zich voor langere tijd willen of kunnen vastleggen in een onderzoek. Daarom ontwerpen we onze onderzoeksprojecten zo, dat er verschillende manieren zijn waarop je mee kan doen: van eenmalig meedoen aan een interview tot langdurig en intensief betrokken zijn.
“Participatie leidt tot meer participatie. En dat heeft echt met houding, bejegening en luisteren te maken. Dat is geen trucje, maar iets wat je gewoon moet hebben”.
In de ontwerpfase kijk je welke doelgroepen er zijn en hoe deze bereikt kunnen worden. Daar kunnen jongeren een goede bijdrage aan leveren. Zij zeggen bijvoorbeeld: die jongens van die school staan altijd daar ‘s avonds te hangen. Dan gaan we dus naar die plek toe. Jongeren hebben daar vaak goed inzicht in.
Wat levert het de jongeren zelf op om te worden meegenomen in onderzoek?
Ten eerste het gevoel dat je als jongere gehoord, gezien en serieus genomen wordt. Dat is het beste groeimiddel voor een jongere wat er bestaat en je ziet dat dit ook veel effect heeft. Uit onderzoek blijkt dat het bepaalde burgerschapscompetenties oplevert: Je leert om met elkaar samen te werken en te reflecteren op een bepaalde situatie. Ook leer je om jezelf open te stellen en je eigen mening opzij te zetten wanneer je iemand interviewt. Dat verbreedt je blik en zo kom je uit je eigen denkbubbel. Je leert je verplaatsen in anderen.
We zien jongeren opbloeien. Het kan best spannend zijn om je mening te geven, je geeft jezelf wel bloot. Soms zie ik bij projecten dat jongeren in het begin nauwelijks zeggen wat ze denken, of het nog lastig vinden om ergens op te reflecteren. Maar naarmate zo’n project vordert zie je dat ze het reflecteren leren te ontwikkelen en dat ze dat vervolgens goed onder woorden kunnen brengen. Soms geven we aan het eind een presentatie aan de opdrachtgever waarbij de jongeren vertellen wat ze hebben onderzocht en hoe ze dit hebben gedaan. Als je dit aan het begin aan de jongeren vertelt denken ze vaak: ik ga dat echt niet doen. Maar aan het eind staan ze daar supertrots en hebben ze hun ouders uitgenodigd om te komen kijken. Dat is heel mooi, en voor jongeren super waardevol.
Wat voor ontwikkelingen zijn er op het gebied van participatief jeugdonderzoek?
Wat ik een mooie ontwikkeling vind, en dat is een ontwikkeling van de afgelopen vijf tot tien jaar, is dat ook binnen het wetenschappelijke onderzoek steeds meer aandacht is voor de inbreng van jongeren zelf. Dat zie je binnen de universiteiten, maar ook bij lectoraten op hbo’s. Daar zijn ze bezig met praktijkgericht onderzoek wat expliciet gebruik maakt van de ervaringskennis van jongeren, en participatief jeugdonderzoek krijgt steeds meer aandacht. Zo geven wij jaarlijks op verschillende universiteiten en hogescholen workshops en colleges aan onderzoekers om jongeren te betrekken bij hun onderzoek.
Ook is bij ZonMW veel meer aandacht voor jeugdparticipatie in onderzoek. ZonMW is een overheidsorganisatie die subsidies verstrekt voor onderzoek binnen zorg en welzijn. Iedereen die daar een onderzoeksvoorstel indient moet binnen dat onderzoeksvoorstel aantonen op welke wijze de doelgroep wordt betrokken. Dat is een mooie manier om mensen te dwingen daarover na te denken. Wij worden ook gevraagd door andere onderzoekspartijen die hier geen expertise op hebben, om juist dat onderdeel binnen het onderzoek uit te voeren. Ik vind het leuk dat onderzoekers die gewend zijn om regulier onderzoek te doen hier erg enthousiast van worden en dat ze de waarde ervan inzien.
Hoe zou jij participatief jeugdonderzoek in de toekomst willen zien?
Ik wil sowieso dat dit op universiteiten als vak gegeven wordt. Het hoeft geen participatief jeugdonderzoek te zijn, maar wel participatief onderzoek wat je samen met een doelgroep doet. Nu heb je kwalitatief en kwantitatief onderzoek, maar er is zoveel meer. Ik denk dat dit super waardevol is voor studenten. Elke student zou een keer een participatief onderzoek moeten doen in zijn studie, bijvoorbeeld met een groep medestudenten. Zo weet je wanneer je als professional de arbeidsmarkt opgaat na je studie, dat dit ook mogelijk is en je de waarde en kracht ervan inziet.
“Elke student zou een keer een participatief onderzoek moeten doen in zijn studie, bijvoorbeeld met een groep medestudenten. Zo weet je wanneer je als professional de arbeidsmarkt opgaat na je studie, dat dit ook mogelijk is en je de waarde en kracht ervan inziet”
Wat zou je als tip willen meegeven aan professionals en onderzoekers die onderzoek samen met kinderen of jongeren uitvoeren?
Wat ik vaak merk is dat onderzoekers participatief jeugdonderzoek heel groot en spannend voor zichzelf maken. Als je het onderzoek alleen doet, heb je zelf de controle en ben jij degene die de beslissingen maakt. Maar wanneer je met jongeren samenwerkt deel je de macht over het onderzoek met hen. En dat is spannend. Toch zou ik professionals en onderzoekers aanmoedigen om dat toe te laten en te kijken wat er gebeurt. Want de verrassingen en dingen die dat op kunnen leveren zijn alleen maar mooi om mee te maken. Het is wel een vak op zich, dus helemaal onvoorbereid eraan beginnen zou ik niet doen. Ook met het oog op ethiek, hoe je op een fijne en veilige manier met jongeren samenwerkt, is deskundigheid nodig. Maar ik kan professionals en onderzoekers alleen maar aanmoedigen om dat wel op te zoeken.
Geeske Strating verzorgt op aanvraag workshops over participatief jeugdonderzoek, en begeleidt op aanvraag onderzoekers die participatief onderzoek willen uitvoeren. Neem vooral contact op als je hierin interesse hebt.
Tekst en interviews: Julia Mijinke, stagiaire Stichting Alexander